Ik stond nog steeds verstijfd van angst in die berm. Krampachtig hield ik mijn
brommer vast, alsof ik hem nooit meer zou loslaten. Had ik al verteld dat we op
de brommer waren? Dat hij was afgestapt omdat we ruzie hadden? Had ik dat al
gezegd? Ruzie was een van alle emoties die me aan Jimmy gekluisterd hielden. Het
was niet de eerste keer, en het zou ook zeker niet de laatste keer zijn. Wedden?
Man, we bakkeleiden wat af die week, wij met z’n tweeën. We moesten
nog zeker een uur rijden naar Mooi Kaap en we zouden echt moeten opschieten als
we daar voor het donker wilden zijn. En eerlijk gezegd had ik het helemaal gehad
met al zijn mooie praatjes. Pissig was ik.
Jimmy had met tranen in zijn ogen gestaan. ‘Simon, ik weet het niet meer.
Je moet me helpen. Alsjeblieft, help me. Ik weet het niet meer. Wat moet ik nog?
Help me dan!’
Helpen? Hallo zeg! Ik hielp hem al een eeuwigheid en we kwamen geen millimeter
vooruit. Er was geen dag voorbij gegaan of meneer had me voor de gek gehouden.
En mijn vader ook, achteraf bekeken. Dat moet ik eerlijk bekennen. Wat kon die
knul liegen, zeg! Tegen mijn vader, mijn moeder, de politie& Nou ja, tegen
wie niet eigenlijk? Dus die krokodillentranen konden me gestolen worden.
‘Bekijk jij het maar, windlawaai, je liegt dat je scheelziet,’ riep
ik tegen hem.
‘Maar ik weet het niet, écht. Het kan toch& Mijn ouders. Nee,
jouw vader& Dorina dan, zij zei toch ook& Nee. Niet dan. Goed, niet dan!
Simon, alsjeblieft, help me...’
Om zijn smeekbede een gezicht te geven, ging hij voor me op zijn knieën.
Alsof hij me om vergiffenis wilde vragen. Vergiffenis. Waarvoor dan? Hij leek
wel dronken.
Ik trapte mijn bromfiets zo woest aan dat die uit angst in één
keer aansloeg. ‘Dan ga ik alleen! Je bekijkt het maar!’
Vol gas gaf ik. Jimmy kon oplazeren.
Mijn brommer spoot weg in een rookwolk van ongeduld.
Maar na een paar kilometer scheuren over het asfalt kreeg ik al spijt. Dat ben
ik: altijd spijt krijgen. Het teerpad waarover we waren gekomen, stond bekend
als de stilste weg van het hele land. Rond dit tijdstip zou hij zeker uren
moeten wachten op een lift, en zodra de zon onder was, liep je grote kans te
worden beroofd. En dan kwam je er nog verdraaid goed af. Nee, dat kon ik Jimmy
niet aandoen. Niet na alles wat we hadden meegemaakt. Samen uit, samen thuis.
Kom op!
<< terug